Timo heeft T-cel Acute Lymfatische Leukemie in de High Risk groep.
Leukemie is kanker van bloedcellen. Ons lichaam maakt bloedcellen aan in ons beenmerg. Het beenmerg zit in alle botten van het lichaam. Bloedcellen ontstaan normaal gesproken als onrijpe cellen. Daarna rijpen ze uit in het beenmerg en komen ze in het bloed. Het bloed vervoert de cellen door het hele lichaam. Daar doen de cellen hun werk.
Er bestaan verschillende soorten normale bloedcellen:
* Rode bloedcellen (Erytrocyten; afgekort Ery's)
Deze cellen nemen vanuit de longen zuurstof op en transporteren dit naar alle organen in het lichaam. Zuurstof wordt gebonden aan een bepaald eiwit; Hemoglobine (Hb). Een tekort aan rode bloedcellen, of een laag Hb, noemen we bloedarmoede of anemie. De bijbehorende klachten zijn bleek zien, duizeligheid en moeheid.
* Witte bloedcellen (Leukocyten; afgekort Leuko's)
Bacteriën en virussen veroorzaken infecties in ons lichaam. Witte bloedcellen zorgen voor de afweer tegen deze infecties. Leukos betekent wit. Bloedkanker komt het meest voor in de witte bloedcellen, daarom noemen we bloedkanker ook wel leukemie. Er bestaan verschillende soorten normale witte bloedcellen:
- Lymfocyten: deze witte bloedcellen komen in het bloed voor. De cellen komen ook in de lymfeklieren en in de milt voor. Er zijn verschillende soorten Lymfocyten; T-Lymfocyten en B-Lymfocyten. Deze Lymfocyten zijn belangrijk voor het maken van antistoffen tegen ziekteverwekkers. De meest voorkomende vorm van Leukemie bij kinderen ontstaat in deze cellen. Daarom heet deze vorm van leukemie ook wel Lymfatische Leukemie.
- Granulocyten: deze witte bloedcellen eten bacteriën op.
- Monocyten: deze grote witte bloedcellen eten bacteriën en virussen op.
Te weinig witte bloedcellen leidt tot een verminderde afweer tegen infecties.
* Bloedplaatjes (Trombocyten; afgekort Trombo's)
Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Te weinig Trombo's kan leiden tot bloedingen.
Per dag maakt ons lichaam miljarden bloedcellen aan. Dit gebeurt doordat onrijpe cellen in het beenmerg zich gaan delen. Deze cellen heten blasten. Ook gaan er per dag gemiddeld evenveel dood. Het aantal bloedcellen blijft dus ongeveer gelijk.
Ons lichaam controleert het proces van aanmaak en afbraak van bloedcellen nauwkeurig. Maar als een bepaalde cel in het beenmerg op hol slaat en ongecontroleerd gaat delen, dan ontstaan er veel te veel cellen van dezelfde soort. Deze ongecontroleerde woekering van bloedcellen in het beenmerg van hetzelfde onrijpe soort heet Leukemie.
Leukemie kan ontstaan in ieder soort bloedcel, die hierboven beschreven staat. Lymfatische Leukemie komt het meeste voor. Dit ziektebeeld ontstaat heel acuut en ontwikkelt zich snel, daarom spreken we van Acute Lymfatische Leukemie (ALL).
Welke klachten horen bij ALL?
Bij ALL maakt het beenmerg veel Leukemiecellen aan, daardoor is er te weinig ruimte voor de aanmaak van gezonde bloedcellen. Dit kan leiden tot meerdere klachten:
* moeheid
* algehele malaise
* bleek zien
* infecties met koorts
* grote blauwe plekken of bloeduitstortingen op ongebruikelijke plaatsen of puntbloedingen (petechiën) in de huid en de mond
* botpijn; dit komt doordat de grote hoeveelheid leukemiecellen vanuit het beenmerg druk uitoefent op het bloed
* opgezette lymfeklieren
* een vergrote lever en milt, doordat de leukemiecellen in de lever en milt kunnen zitten.
Het is niet zo dat je bij één van deze verschijnselen al direct aan Leukemie moet denken, het gaat om de combinatie van verschijnselen. Pas dan kan het zijn, dat er iets mis is bij de aanmaak van deze bloedcellen in het beenmerg.
Waardoor wordt ALL veroorzaakt?
Bij Leukemie is er sprake van ongecontroleerde celdeling in onrijpe bloedcellen. Dit komt door afwijkingen in de chromosomen van de Leukemiecellen. Deze afwijkingen zitten soms op stukjes van de chromosomen (genen) die normaal gesproken de celdeling, uitrijping en doodgaan van de cellen regelen. De oorzaak van Leukemie heeft dus te maken met een chromosoomafwijking. Deze afwijking komt alleen in de kankercellen voor. Het heeft niets met erfelijkheid te maken. Alle andere cellen in het lichaam van het kind hebben normale chromosomen. Waarom deze chromosoomafwijkingen (en dus Leukemie) ontstaan, is dus nog niet bekend. Er is wel bekend dat:
* er geen zaken bekend zijn, die door de ouders of kind voorkomen hadden kunnen worden
* Leukemie niet besmettelijk is en dus niet, zoals een virus, van de ene op de andere persoon kan overgaan
* Leukemie niet erfelijk is, met uitzondering van hele zeldzame op zichzelf staande gevallen.
Hoe vaak komt ALL voor?
ALL is de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen. Per jaar krijgen ongeveer 120 kinderen in Nederland ALL. Deze ziekte komt op alle leeftijden voor, met een piek in de kleuterleeftijd.
Wat zijn de kansen op genezing?
De laatste 40 jaar is de genezingskans voor kinderen met ALL veel groter geworden. In 1960 genas minder dan 5% van de kinderen. Tegenwoordig geneest ongeveer 80% van alle kinderen met ALL. De precieze genezingskans voor ieder individueel kind is moeilijk aan te geven. Deze kans hangt af van veel factoren:
* de leeftijd
* het geslacht
* het aantal Leukemiecellen
* de eventuele uitbreiding van de Leukemie naar het zenuwstelsel of de zaadballen
* het type Leukemie
* het soort chromosoomafwijking in de Leukemiecellen.
Het is ook heel belangrijk om te weten hoe de Leukemie reageert op de chemotherapie. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid van Leukemiecellen in bloed of beenmerg te meten. Dit gebeurt al in de eerste weken van de behandeling. De term hiervoor is minimale restziekte, oftewel Minimal Residual Disease (MRD).
Een combinatie van alle factoren wordt bekeken en dan wordt vastgesteld of een kind een relatief goede of minder goede kans op genezing heeft. Deze kans bepaalt dan weer de zwaarte van de behandeling. Kinderen met een heel hoge genezingskans hebben minder zware therapie nodig, dan kinderen met een kleinere genezingskans. Dit wordt vastgesteld door te kijken hoe het kind reageert op de behandeling. Dit wordt bepaald door:
* Prednison respons: na 1 week wordt vastgesteld hoeveel Leukemiecellen nog in het bloed aanwezig zijn
* complete remissie na de eerste kuur: na ongeveer 5 weken wordt gekeken of de Leukemie niet meer aantoonbaar is in het lichaam
* MRD: met nieuwe technieken is vast te stellen of er MRD aanwezig is, die niet met het blote oog onder de microscoop zichtbaar is. De hoeveelheid MRD wordt gemeten aan het einde van kuur 1a (dag 33) en bij het begin van kuur M of HR1 (dag 79).
Aan de hand van deze 3 factoren is een indeling gemaakt in risicogroepen:
* de Standaardgroep (SR)
* de Mediumgroep (MR)
* de Hoog Risicogroep (HR)
Kinderen waarbij sprake is van een matige reactie op de eerste therapie (Prednison respons), of een ongunstige chromosoomafwijking in de Leukemiecellen, worden behandeld volgens het HR (High Risk) schema. Bij kinderen in de HR groep is de uiteindelijke genezingskans circa 30%. Het doel van de behandeling van kinderen met Leukemie in de HR groep, is d.m.v. intensieve chemotherapie behandeling, gevolgd door stamceltransplantatie, de genezingspercentages in deze groep te laten stijgen. Na het eerste deel van de behandeling, welke voor alle kinderen gelijk is, volgens 3 kuren met intensieve chemotherapie, waarna het kind in aanmerking kan komen voor een stamceltransplantatie, waarmee de behandeling wordt afgesloten.